Wanneer je niet boven een bepaalde hartslag mag komen tijdens je training, dan is het verstandig om een "veilige zone" in te stellen op je hartslagmeter. Dit betekent dat je een trilsignaal of piepsignaal krijgt zodra je hartslag boven een vooraf ingestelde waarde komt. Het is verstandig om deze extra veilig in te stellen door bijvoorbeeld nog 10 slagen extra onder het door je arts aangegeven maximum in te zetten. Zo zit je altijd veilig.
LET OP: Vul trainingen áltijd in in overleg met je arts, en hou je hier aan! Hij zal aangeven wat wel en niet mag.
Wanneer je je hartslagmeter uitsluitend voor trainingen gaat gebruiken, dan kun je kiezen voor een hartslagmeter met aparte hartslagband, aangezien deze over het algemeen nét iets betrouwbaarder is. Echter, vaak dien je bij een hartaandoening of tijdens het revalideren van een hartaanval / infarct ook regelmatig je rusthartslag te noteren. Het is dan te veel gedoe om telkens de hartslagband om te doen. In dat geval is het raadzaam om te kiezen voor een goede hartslagmeter met een geïntegreerde hartslagmeter. Deze zijn tegenwoordig echter nagenoeg net zo nauwkeurig als die met een aparte hartslagband, dus het is absoluut een goede koop.